Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Zondag 7 maart

Bijbeltekst(en)

Johannes 2

Jezus in de tempel

13Kort voor het Joodse pesachfeest reisde Jezus naar Jeruzalem. 14Daar trof Hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten. 15Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide hun tafels omver 16en riep tegen de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ 17Zijn leerlingen dachten aan wat er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal Mij verteren.’ 18Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt U bewijzen dat U dit mag doen?’ 19Jezus antwoordde hun: ‘Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ 20‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd,’ zeiden de Joden, ‘en U wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ 21Maar Hij sprak over de tempel van zijn lichaam. 22Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

Gesprek met Nikodemus

23Toen Jezus op het pesachfeest in Jeruzalem was, kwamen velen tot geloof in zijn naam, omdat ze de tekenen zagen die Hij verrichtte. 24Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende. 25Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen, want Hij wist wat er in een mens omgaat.

Johannes 2:13-25NBV21Open in de Bijbel

LECTIO
De hamvraag vandaag is: waarom zouden wij in Jezus geloven? De evangelist Johannes laat ons zien waarom verschillende mensen, waaronder ook de leerlingen, geloofden of juist weigerden te geloven in Jezus.
Joden van over de hele wereld kwamen offers brengen in de tempel. Ze kochten daarvoor offerdieren in de tempelhoven. Jezus keek echter voorbij deze handige regeling en zag de gierige houding van de handelaars, die deze heilige plaats in een markt hadden veranderd.

De leerlingen geloofden dat wat Jezus toen in de tempel deed, uitgelegd moet worden vanuit een diepgaande zorg dat God geëerd zou worden. Zij zagen de woorden van Jezus in het licht van Psalm 69:10: ‘De hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd.’ Ook geloofden ze dat Hij door God gezonden was.

De Joodse autoriteiten beschouwden het gedrag van Jezus echter als een ernstige inbreuk. Ze vroegen Hem een wonder te verrichten om te bewijzen dat Hij van God kwam en onder zijn gezag handelde. Jezus antwoordde met een profetie die niemand op dat ogenblik kon begrijpen, namelijk dat Hij uit de dood zou opstaan (vers 19).

Deze mysterieuze profetie liet een diepe indruk na op de leerlingen. Zij bleven het zich herinneren en bij Jezus’ opstanding begrepen ze eindelijk waarover het ging. De Joodse autoriteiten maakten zijn woorden belachelijk en keken niet verder dan de voor de hand liggende, letterlijke betekenis.

MEDITATIO
Hoe kan de versie van Marcus (Marcus 11:15-17) ons helpen deze gebeurtenissen te begrijpen?

De handelaars en de tempeldienaren leken vergeten te zijn, of in ieder geval verkeerd begrepen te hebben, in wiens dienst zij stonden. Hoe kunnen wij voorkomen dat dit ook ons overkomt?

Vergelijk de houding van de Joodse autoriteiten met die van de leerlingen. Hoe gaan de leerlingen om met wat ze zien en horen van Jezus, en wat kunnen wij hiervan leren?

ORATIO
Jezus wilde God in alles eren. Denk aan de week die voor je ligt en de televisieprogramma’s die je bekijkt of de dingen die je vertelt.

Eer je God hiermee? Vraag aan God om je te laten zien welke gebieden van je leven Hij wil veranderen in de weken die voor je liggen.

CONTEMPLATIO
Wees stil in Gods aanwezigheid. Wat denk je dat God jou vandaag wil zeggen met deze Bijbeltekst?

 

ONDERSTEUNENDE BijbelTEKSTEN
Exodus 20:1-17; Psalm 19:7-10; 1 Korintiërs 1:22-25

 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.24.4
Volg ons