Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jezus en Petrus: Belijdenis

Bijbeltekst(en)

Matteüs 16

Wie is Jezus?

13Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ 16‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. 17Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. 18En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. 19Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ 20Daarop verbood Hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat Hij de messias was.

Matteüs 16:13-20NBV21Open in de Bijbel

’Gelukkig ben je, Simon Barjona …’ Matteüs 16:17b

Heb jij belijdenis van je geloof afgelegd? Jaren geleden was het gebruikelijk om belijdenis te doen als afsluiting van jarenlange catechese. Als tiener begon je aan dit kerkelijke leertraject, dat rond het achttiende levensjaar uitliep op het afleggen van ‘openbare belijdenis van het geloof’. Een bijzonder moment, vóór in de kerk, waarin de belijdeniscatechisant zijn of haar jawoord gaf aan God en aan de kerk. Nu gaat het veel minder nog zo. Belijdenis van je geloof afleggen is veel minder vanzelfsprekend geworden. Het is geen kerkelijk theorie-examen waarvoor je eerst moet slagen voordat je volwaardig kunt meedoen in de kerk. Belijdenis doen is veel persoonlijker geworden. Het is een persoonlijk geloofsgetuigenis dat zowel binnen als buiten de kerk van je gevraagd kan worden, in woorden en in daden.

Zo belijdt ook Petrus zijn geloof. Al lange tijd volgt hij Jezus. De dagelijkse omgang met Jezus en de vele ontmoetingen met mensen rondom Jezus hebben zijn geloof verdiept. Jezus volgen is riskant. Zijn woorden en daden zijn zo krachtig dat veel mensen er niet meer van loskomen. Petrus weet erover mee te praten. Als Jezus zijn leerlingen vraagt wat de mensen over Hem zeggen, dan volgen er allerlei antwoorden. De een vindt dit, de ander dat. Over Jezus heeft iedereen wel een mening. Maar het gaat Jezus niet om algemene antwoorden, Hij wil jouw antwoord horen. Hij spitst de vraag persoonlijk toe en vraagt zijn leerlingen naar hun mening. Petrus is de eerste die reageert: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God’ (vers 16).

Deze belijdenis van Petrus staat midden in het evangelie. Soms weet je zelf niet eens wat je precies gelooft en hoe je geloof is verdiept. Hoe Petrus tot deze belijdenis gekomen is, blijft een geheim tussen Gods Geest en Petrus. Petrus flapt het er zomaar uit en slaat de spijker op z’n kop. Jezus is de langverwachte messias, de Zoon van de levende God. Hij is het die hem riep en die zijn geluk op het oog heeft.

Waartoe een ontmoeting met Jezus al niet kan leiden!

Als jij nu in één zin zou moeten belijden wie Jezus voor je is, wat zou je dan zeggen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons