Jezus en Petrus: Belijdenis
Bijbeltekst(en)
Matteüs 16
Wie is Jezus?
’Gelukkig ben je, Simon Barjona …’ Matteüs 16:17b
Heb jij belijdenis van je geloof afgelegd? Jaren geleden was het gebruikelijk om belijdenis te doen als afsluiting van jarenlange catechese. Als tiener begon je aan dit kerkelijke leertraject, dat rond het achttiende levensjaar uitliep op het afleggen van ‘openbare belijdenis van het geloof’. Een bijzonder moment, vóór in de kerk, waarin de belijdeniscatechisant zijn of haar jawoord gaf aan God en aan de kerk. Nu gaat het veel minder nog zo. Belijdenis van je geloof afleggen is veel minder vanzelfsprekend geworden. Het is geen kerkelijk theorie-examen waarvoor je eerst moet slagen voordat je volwaardig kunt meedoen in de kerk. Belijdenis doen is veel persoonlijker geworden. Het is een persoonlijk geloofsgetuigenis dat zowel binnen als buiten de kerk van je gevraagd kan worden, in woorden en in daden.
Zo belijdt ook Petrus zijn geloof. Al lange tijd volgt hij Jezus. De dagelijkse omgang met Jezus en de vele ontmoetingen met mensen rondom Jezus hebben zijn geloof verdiept. Jezus volgen is riskant. Zijn woorden en daden zijn zo krachtig dat veel mensen er niet meer van loskomen. Petrus weet erover mee te praten. Als Jezus zijn leerlingen vraagt wat de mensen over Hem zeggen, dan volgen er allerlei antwoorden. De een vindt dit, de ander dat. Over Jezus heeft iedereen wel een mening. Maar het gaat Jezus niet om algemene antwoorden, Hij wil jouw antwoord horen. Hij spitst de vraag persoonlijk toe en vraagt zijn leerlingen naar hun mening. Petrus is de eerste die reageert: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God’ (vers 16).
Deze belijdenis van Petrus staat midden in het evangelie. Soms weet je zelf niet eens wat je precies gelooft en hoe je geloof is verdiept. Hoe Petrus tot deze belijdenis gekomen is, blijft een geheim tussen Gods Geest en Petrus. Petrus flapt het er zomaar uit en slaat de spijker op z’n kop. Jezus is de langverwachte messias, de Zoon van de levende God. Hij is het die hem riep en die zijn geluk op het oog heeft.
Waartoe een ontmoeting met Jezus al niet kan leiden!
Als jij nu in één zin zou moeten belijden wie Jezus voor je is, wat zou je dan zeggen?