Gezichten met een boodschap
Bijbeltekst(en)
Jeremia 1
Jeremia geroepen
‘Wat zie je, Jeremia?’ Jeremia 1:11b
Bij de roeping van Jeremia tot profeet wordt Gods opdracht niet alleen voelbaar gemaakt (God raakt zijn mond aan), maar ook zichtbaar. Waarschijnlijk viel het oog van de nieuwe profeet op iets in zijn omgeving, waaraan God een boodschap verbindt. Het gaat om twee dingen die hij ziet, en het patroon is beide keren hetzelfde: vraag wat Jeremia ziet – antwoord – uitleg
In vers 11 ziet Jeremia een amandeltwijg. Het woord voor ‘amandelboom’ klinkt in het Hebreeuws bijna hetzelfde als dat voor ‘waken over’. God zal waken over zijn woord, Hij zal zorgen dat de woorden die Jeremia namens Hem spreekt werkelijkheid worden. In vers 10 staat dat het een boodschap van oordeel en onheil zal zijn, maar ook van heil en een nieuw begin
In vers 13 ziet Jeremia een pot, waarin iets wordt gekookt. De pot staat scheef, zodat de vloeiende, kokende inhoud over de rand druipt. De richting waaruit dat gebeurt, is het noorden. De betekenis die God hieraan geeft, is dat de vijanden van Juda uit het noorden zullen komen. De Assyriërs kwamen uit deze richting, evenals later de Babyloniërs, die een eind zouden maken aan de staat Juda en de stad Jeruzalem zouden veroveren.
Bij een aankondiging van oordeel en onheil wordt in de Bijbel altijd een reden gegeven. In Jeremia 7:5-9 staat een uitvoerige opsomming van de zonden van het volk. Deze opsomming komt neer op een ernstige overtreding van alle tien geboden, zowel tegenover de naaste als tegenover God. Naast Hem aanbad men andere goden, zoals de Kanaänitische vruchtbaarheidsgod Baäl. Dat was een grove belediging voor de enige God van hemel en aarde, die een speciale relatie was aangegaan met Israël. De Israëlieten hadden dat verbond, gesloten met Mozes op de Sinai, verbroken en daarop volgt Gods oordeel, zoals al voorzegd was in het boek Deuteronomium. Toch verbreekt God van zijn kant het verbond niet, want Hij laat Jeremia ook beloften uitspreken over heil dat Hij na het oordeel zal geven, zoals in de hoofdstukken 30-33.
Het volk van Israël moest boete doen en zich opnieuw tot God bekeren. Is er iets waarvan jij afstand wilt doen in deze veertigdagentijd?