Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

1.1 Jozef vertelt zijn dromen

Bijbeltekst(en)

Genesis 37

Jozef verkocht en naar Egypte gebracht

1Jakob vestigde zich in Kanaän, het land waar ook zijn vader als vreemdeling gewoond had. 2Dit is de geschiedenis van Jakob en zijn nakomelingen.

Jozef, die inmiddels zeventien jaar was, weidde gewoonlijk samen met zijn broers de schapen en geiten; hij hielp de zonen van zijn vaders vrouwen Bilha en Zilpa, en de kwade geruchten die over zijn broers de ronde deden vertelde hij aan hun vader door. 3Omdat Israël al oud was toen Jozef werd geboren, hield hij meer van Jozef dan van zijn andere zonen, en hij had een prachtig bovenkleed voor hem laten maken in allerlei kleuren. 4De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en hadden geen goed woord meer voor hem over.

5Op een keer had Jozef een droom. Toen hij die aan zijn broers vertelde, kregen ze een nog grotere hekel aan hem. 6‘Moeten jullie nu eens horen wat ik heb gedroomd,’ zei hij. 7‘We waren op het land schoven aan het binden, en toen kwam mijn schoof overeind en bleef rechtop staan. En jullie schoven gingen om die van mij heen staan en bogen daarvoor.’ 8Zijn broers zeiden: ‘Dacht je soms koning over ons te worden? Wil je over ons heersen?’ Vanwege dat gepraat over zijn dromen gingen ze hem hoe langer hoe meer haten. 9Opnieuw kreeg hij een droom die hij aan zijn broers vertelde. ‘Ik heb alweer een droom gehad,’ zei hij. ‘Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer.’ 10Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: ‘Zeg, wat is dat voor een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen?’ 11Jozefs broers werden verteerd door jaloezie, maar zijn vader bleef nadenken over wat er gebeurd was.

Genesis 37:1-11NBV21Open in de Bijbel

Prent
Centraal staat een druk gebarende jonge man die duidelijk iets uit te leggen heeft, maar niet geloofd wordt. De reacties van de omstanders variëren van onverschilligheid, spot tot kritisch ongeloof. Je zou hier ook Jezus onder de schriftgeleerden in kunnen zien, ware het niet dat bepaalde kenmerken duidelijk op een familiescène wijzen. Op de achtergrond ligt een oude vrouw in bed, op de voorgrond zit een jonge vrouw met een opengeslagen boek. We weten door deze huiselijke omgeving dat de voorstelling Jozef laat zien die zijn dromen aan zijn familie vertelt. Zij geloven hem niet en zijn broers zinnen op dodelijke wraak. De hond die op de voorgrond zijn kruis likt, zonder aandacht voor de rest, lijkt bijna een cynisch commentaar van de kunstenaar op de gebeurtenissen.

Jozef vertelt twee dromen aan zijn broers, die daarop met afkeur reageren. Slechts de tweede droom vertelt hij ook in het bijzijn van zijn vader (Genesis 37:10), die daarop in eerste instantie woedend reageert. Op Rembrandts voorstelling zit de vader, prominent in de linkerhoek op de voorgrond afgebeeld, nog kritisch met gefronst voorhoofd naar zijn druk gebarende zoon te luisteren. Daaromheen zijn negen mannen en twee vrouwen gegroepeerd. Rembrandt maakt van deze scène een omvangrijk familietafereel. Zo vat hij de verschillende reacties van de broers in één scène samen en laat hij een hele caleidoscoop aan afkeurende emoties zien.

Bijbel
Kinderen vragen wel eens plagerig aan hun ouders: ‘Van wie houden jullie het meest?’ Het diplomatiek correcte antwoord is natuurlijk: ‘Van jullie allemaal evenveel.’ Dat was niet het geval in het gezin van Jakob: Jozef was overduidelijk het lievelingetje van de vader. De reden hiervoor? Jakob was met twee vrouwen getrouwd (Rachel en Lea) en had daarnaast nog twee bijvrouwen. Rachel, de moeder van Jozef, was de vrouw van wie Jakob écht hield. Als zijn meest geliefde vrouw later sterft, gaat de liefde van Jakob over van Rachel op Jozef. Naast dat hij het lievelingetje is, blijkt Jozef ook een klikspaan. Als er slechte dingen over zijn broers gezegd worden, vertelt hij dat steeds door aan zijn vader. Het is dus weinig verrassend dat de broers van Jozef hem haten. De schrijver benoemt het zelfs drie keer. De eerste keer is al voordat Jozef zijn dromen krijgt: zijn broers kunnen hem niet uitstaan en er kan geen vriendelijk woord voor hem af.

We lezen vervolgens dat Jozef twee keer een droom heeft. In de eerste droom ziet Jozef dat hij met zijn broers op het land aan het werk is. Ze binden het gemaaide koren bij elkaar in bossen. Opeens gaat Jozefs bos koren rechtop staan. De bossen koren van zijn broers komen eromheen staan en maken een diepe buiging. Als Jozef deze droom vertelt aan zijn broers, doet dit de onderlinge relatie geen goed. De broers reageren gefrustreerd en krijgen een nog veel grotere hekel aan hem (de tweede keer dat dit genoemd wordt). Later krijgt Jozef opnieuw een droom. Hij droomt dat de zon, de maan en elf sterren een diepe buiging voor hem maken. Deze sterren staan voor zijn vader, moeder en elf broers. Nu is zelfs voor vader Jakob een grens gepasseerd en hij wordt boos. Voor de derde keer maakt de schrijver dan een opmerking over de broers van Jozef en we lezen dat voor hen de maat vol is: ‘De broers konden Jozef wel vermoorden.’ In wat volgt zien we hoe ze hun moordplan ontvouwen.

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.23.1
Volg ons