Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

David en Abigail – 17 mei

Bijbeltekst(en)

1 Samuel 25

2Nu woonde er in Maon iemand die zijn bedrijf in Karmel had. Hij was schatrijk: hij bezat drieduizend stuks schapen en duizend geiten. Hij was voor het scheren van de schapen naar Karmel gekomen. 3Zijn naam was Nabal en zijn vrouw heette Abigaïl. Zij had een helder verstand en was mooi om te zien; hij was hard en onbeschoft. Hij was een nakomeling van Kaleb. 4Toen David in de woestijn hoorde dat bij Nabal de schapen werden geschoren, 5stuurde hij tien van zijn knechten naar Karmel met de opdracht: ‘Ga naar Nabal en groet hem hartelijk namens mij. 6Zeg tegen hem: “Ik wens u en uw familie en uw bedrijf alle goeds, ook voor volgend jaar. 7Ik heb gehoord dat ze uw schapen aan het scheren zijn. Nu zit het zo: toen uw herders bij ons in de buurt waren, hebben we hen niet lastiggevallen; al die tijd dat ze hier in Karmel waren is hun niets ontvreemd. 8Vraag het uw knechten maar, zij zullen het u bevestigen. Ik hoop dat u op uw beurt mijn knechten goed zult behandelen, ze komen immers op een feestdag bij u. Daarom verzoek ik u beleefd om mijn knechten en mij, David, te geven wat u missen kunt.”’ 9Toen Davids knechten bij Nabal kwamen, brachten ze uit Davids naam dit alles over en wachtten af wat hij zou zeggen. 10Nabal antwoordde Davids knechten als volgt: ‘Wie is die David? Wie is die zoon van Isaï? Het wemelt vandaag de dag van de slaven die bij hun meester weggelopen zijn. 11Denken jullie heus dat ik mijn brood en mijn water en het vlees dat ik voor mijn scheerders heb laten klaarmaken aan de eerste de beste onbekende ga weggeven?’ 12Davids knechten gingen onverrichter zake terug en vertelden David alles wat Nabal had gezegd. 13Daarop beval David zijn mannen: ‘Te wapen!’ Allen gordden hun zwaard om, ook David zelf, en met vierhonderd man trokken ze onder aanvoering van David naar Karmel op; tweehonderd man bleven achter om het kamp te bewaken.

1 Samuel 25:2-13NBV21Open in de Bijbel

1 Samuel 25

18Haastig liet Abigaïl tweehonderd broden, twee zakken wijn, gedroogd vlees van vijf schapen, vijf schepel geroosterd graan, honderd plakken rozijnen en tweehonderd plakken gedroogde vijgen op ezels laden 19en ging zonder met haar man te overleggen op weg. ‘Rijden jullie voor me uit,’ beval ze haar knechten, ‘ik kom achter jullie aan.’

20Abigaïl reed op haar ezel door de kloof, terwijl David en zijn mannen van de andere kant optrokken. Omdat ze door de bergwand aan het zicht onttrokken was, werd David door haar komst verrast. 21Hij had net nog gezegd: ‘Wat denkt die vent wel? Heb ik daarom al die tijd zijn bezittingen beschermd? Ik had het net zo goed kunnen laten! Nog niet één schaap is hij kwijt, en wat krijg ik? Stank voor dank! 22God mag met me doen wat Hij wil als ik morgenvroeg van zijn familie ook maar iemand van het mannelijk geslacht in leven heb gelaten!’ 23-24Zodra Abigaïl David zag, sprong ze van haar ezel af. Ze viel voor zijn voeten op haar knieën, boog diep voorover en zei: ‘Mij treft alle schuld, mijn heer. Sta me toe het woord tot u te richten en luister naar wat uw dienares te zeggen heeft. 25Schenk alstublieft geen aandacht aan die domme praatjesmaker van een Nabal. Hij is een onbenul, zoals zijn naam al zegt. Maar ik had natuurlijk uw boden moeten zien! 26Zo waar de HEER leeft, mijn heer, en zo waar u zelf leeft, de HEER heeft u ervan weerhouden om het recht in eigen hand te nemen en bloedschuld op u te laden. Maar ik hoop dat het al uw vijanden en tegenstanders zal vergaan zoals Nabal. 27Aanvaard de geschenken die ik voor u heb meegebracht, mijn heer; ze zijn bestemd voor de mannen die u op uw tochten vergezellen. 28Vergeef me alstublieft dat ik heb gefaald. Ik weet zeker dat de HEER uw huis zal laten voortbestaan, u trekt immers voor de HEER ten strijde. Er mag bij u dus uw leven lang geen spoor van kwaad te vinden zijn. 29Mocht iemand het wagen om u te achtervolgen en u naar het leven te staan, dan zal uw leven veilig zijn, als een steentje geborgen in de buidel waarin de HEER, uw God, de mensenlevens bewaart, maar het leven van uw vijanden zal worden weggeslingerd. 30Wanneer de HEER al zijn goede beloften aan u inlost en u aanstelt tot vorst van Israël, 31zult u niet gehinderd worden doordat u uw geweten hebt belast door het recht in eigen hand te nemen en onschuldig bloed te vergieten. Wanneer het eenmaal zover is, mijn heer, vergeet uw dienares dan niet.’ 32David antwoordde: ‘Ik dank de HEER, de God van Israël, dat Hij u vandaag op mijn weg heeft gestuurd. 33En u dank ik voor uw verstandig optreden van zojuist, waarmee u hebt voorkomen dat ik het recht in eigen hand nam en me schuldig zou maken aan moord. 34Maar zo waar de HEER leeft, de God van Israël, die me ervan heeft weerhouden om u kwaad te doen, als u niet zo snel naar me toe was gekomen, was er van Nabals familie morgenvroeg niemand van het mannelijk geslacht meer in leven geweest!’ 35En hij aanvaardde haar geschenken met de woorden: ‘Ga gerust naar huis; ik heb uw woorden aangehoord en uw verontschuldigingen aanvaard.’

1 Samuel 25:18-35NBV21Open in de Bijbel

Saul achtervolgt David. David verschuilt zich op verschillende plekken. Steeds meer mensen sluiten zich in deze periode bij David aan – hij is als een Robin Hood met zijn vogelvrije vrienden.

Omdat David op de vlucht is voor Saul, hebben hij en zijn mannen geen vast inkomen. Ze beschermen de herders van de rijke Nabal. Daarom vraagt hij Nabal om eten.

Nabal is niet van plan David en zijn mannen eten te geven. Hij laat merken dat hij David helemaal niet belangrijk vindt. David is woest en wil deze reactie van Nabal vergelden.

Maar gelukkig grijpt Nabals vrouw Abigaïl in. Abigaïl laat David zien dat zij hem wel belangrijk vindt: ze knielt en buigt diep. Daarna spreekt ze profetische woorden over Davids koningschap. Ze zegt verschillende keren dat God David koning zal maken, maar dat hij dan niets verkeerds mag doen en geen wraak mag nemen.

Abigaïls optreden is een schot in de roos. David komt door haar woorden tot inkeer. Hij erkent dat het niet goed is om wraak te willen nemen en dankt God voor Abigaïls tussenkomst.

Vraag: Ben jij weleens iets van plan geweest maar veranderde je van gedachten toen iemand er met je over ging praten? Hoe ging dat?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons