Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Afhankelijk van God

Bijbeltekst(en)

Jesaja 9

1Het volk dat in duisternis ronddoolt

ziet een schitterend licht.

Zij die in het donker wonen

worden door een helder licht beschenen.

2U hebt het volk weer groot gemaakt,

diepe vreugde gaf U het,

blijdschap als de vreugde bij de oogst,

zij jubelen als bij het verdelen van de buit.

3Het juk dat op hen drukte,

de stok op hun schouder, de staf van de drijver,

U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.

4Iedere laars die dreunend stampte

en elke mantel die doordrenkt is van bloed,

ze worden verbrand,

ze vallen ten prooi aan het vuur.

5Een kind is ons geboren,

een zoon is ons gegeven;

de heerschappij rust op zijn schouders.

Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman,

Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst.

6Groot is de heerschappij en zonder einde de vrede

voor de troon van David en voor zijn koninkrijk;

ze zijn gegrondvest op recht en gerechtigheid

en staan vast voor altijd en eeuwig.

De HEER van de hemelse machten

brengt dit in zijn vurige liefde tot stand.

Jesaja 9:1-6NBV21Open in de Bijbel

Op het moment dat ik dit schrijf, zitten we in een bizarre tijd. Het virus COVID-19 woedt om ons heen. Nooit eerder hebben we dit meegemaakt. Het leven staat stil: we stoppen met vliegen, de scholen sluiten, onze sociale en culturele levens vallen weg. We worden gedwongen om thuis te zijn en af te wachten. Alle grip is verdwenen, we verliezen de controle.

Precies twee jaar geleden moest ik die levensles zelf leren. Ik stond midden in het leven, ik had toekomstplannen. Plotseling ging mijn lever kapot, ik had acuut leverfalen. Binnen twee weken lag ik aan de beademing op de Intensive Care. Daardoor realiseerde ik me dat ik nooit grip zal krijgen op dit leven. Ik heb de touwtjes niet in handen.

Wat als rijkdom, comfort en wetenschap ons het gevoel hebben gegeven dat we onverwoestbaar zijn? We zijn afhankelijk van wat ons overkomt: soms ongepland en onverwacht. We leven in een wereld waarin virussen, ziekte, ongelukken en fouten van anderen de realiteit van ons bestaan zijn. Toch lijkt het alsof we dat niet kunnen accepteren.

Jesaja 9 gaat over de belofte van de komst van de Messias. De mensen in de achtste eeuw voor Christus, verkeerden in grote nood. Ze werden omsingeld door een leger dat hen wilde verpletteren. Uit angst en ongeduld sloegen ze Gods belofte in de wind. Ze kozen ervoor om hun redding overal te zoeken, behalve bij de Schepper. Reageren wij ook zo? Vergeten wij de hemelse belofte weleens?

Laten we het even omdraaien. Stel dat ons leven in zichzelf gebroken en donker is. Wat als we de redding pas zien als de duisternis aan het licht komt? Wat als Jezus naar de aarde kwam om ons juist van die gebrokenheid te redden? Om die donkerte te overwinnen?

Dan telt elke dag die we ontvangen. Dan telt elke seconde dat we gezond zijn. Dan telt elk gebed. Dan beseffen we dat God onze God is. Hij heeft Zijn hand naar ons uitgestrekt. Zijn belofte staat voor eeuwig vast. De heerschappij rust op Zijn schouders. God is voor ons. Hij is onze redder. Waar komt vandaag jouw hulp vandaan?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons