Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Jezus geeft veel mensen te eten

Bijbeltekst(en)

Marcus 6

Het teken van de broden

30De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden Hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. 31Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ Want het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.

32Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar alleen te kunnen zijn. 33Maar hun vertrek werd opgemerkt, en velen herkenden hen; uit alle steden haastten de mensen zich over land naar die plaats en ze kwamen er nog eerder aan dan Jezus en de apostelen. 34Toen Hij uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte en voelde medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder, en Hij onderwees hen langdurig. 35Toen er al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. 36Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ 37Maar Hij zei: ‘Geven jullie hun maar te eten!’ Ze vroegen Hem: ‘Moeten wij dan voor tweehonderd denarie brood gaan kopen om hun te eten te geven?’ 38Toen zei Hij: ‘Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens kijken.’ Ze gingen kijken en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’ 39Hij zei tegen hen dat ze de mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras te gaan zitten. 40Ze gingen zitten in groepen van honderd en groepen van vijftig. 41Hij nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen die er waren. 42Iedereen at en werd verzadigd. 43Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over was van de vissen. 44Vijfduizend mensen hadden van de broden gegeten.

Naar de overkant van het meer

45Meteen daarna gelastte Hij zijn leerlingen in de boot te stappen en alvast naar de overkant te varen, naar Betsaïda; intussen zou Hijzelf de menigte wegsturen. 46Nadat Hij afscheid van de mensen had genomen, ging Hij de berg op om er te bidden. 47Bij het vallen van de avond was de boot midden op het meer, en Hij was alleen aan land. 48Toen Hij zag dat de leerlingen door de hevige tegenwind maar nauwelijks vooruitkwamen, hoe hard ze ook roeiden, liep Hij tegen het einde van de nacht over het water naar hen toe, en Hij wilde hen voorbijlopen. 49Toen ze Hem over het water zagen lopen, dachten ze dat Hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. 50Ze hadden Hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar Hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang.’ 51Hij stapte bij hen in de boot en de wind ging liggen. Zijn leerlingen waren helemaal van hun stuk gebracht. 52Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden was gebeurd, doordat ze hardleers waren.

Marcus 6:30-52NBV21Open in de Bijbel

Jezus doet er heel makkelijk over. De mensen hebben honger, en de leerlingen moeten voor eten zorgen. Gewoon, door te kijken wat ze bij zich hebben. Het blijkt meer dan genoeg te zijn. Ze moesten alleen wel bereid zijn om het aan Jezus te geven…

Wat zou jij aan Jezus kunnen geven? En wat kan hij daarmee doen, denk je?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.25.3
Volg ons