Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Dagvers | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Gods dag van de arbeid

Bijbeltekst(en)

1Prijs de HEER, mijn ziel.

HEER, mijn God, hoe groot bent U.

Met glans en glorie bent U bekleed,

2in een mantel van licht gehuld.

U spant de hemel uit als een tentdoek

3en bouwt op de wateren uw hoge zalen,

U maakt van de wolken uw wagen

en beweegt u op de vleugels van de wind,

4U maakt van de winden uw boden,

van vlammend vuur uw dienaren.

5U hebt de aarde op pijlers vastgezet,

tot in eeuwigheid wankelt zij niet.

6De oerzee bedekte haar als een kleed,

tot boven de bergen stonden de wateren.

7Toen U dreigde, vluchtten zij weg,

toen uw donderstem klonk, stoven zij heen:

8naar hoog in de bergen, naar diep in de dalen,

naar de plaatsen die U had bepaald.

9U stelde een grens die zij niet overschrijden,

nooit weer zullen zij de aarde bedekken.

10U leidt het water van de bronnen door beken,

tussen de bergen beweegt het zich voort.

11Het drenkt alles wat leeft in het veld,

wilde ezels lessen er hun dorst.

12Daarboven wonen de vogels van de hemel,

uit het dichte groen klinkt hun gezang.

13U bevloeit de bergen vanuit uw hoge zalen,

door uw daden raakt de aarde verzadigd.

14Gras laat U groeien voor het vee

en gewassen die de mens moet verbouwen.

Zo zal hij brood winnen uit de aarde

15en wijn die het mensenhart verheugt,

geurige olie die het gelaat doet stralen,

ja brood dat het mensenhart versterkt.

16De bomen van de HEER zuigen zich vol,

de ceders van de Libanon, door Hemzelf geplant.

17De vogels bouwen daar hun nesten,

in de cipressen huizen ooievaars.

18De hoge bergen zijn voor de steenbokken,

in de kloven schuilen de klipdassen.

19U hebt de maan gemaakt voor de tijden,

de zon weet wanneer zij moet ondergaan.

20Als U het duister spreidt, valt de nacht,

en alles wat leeft in het woud gaat zich roeren.

21De jonge leeuwen gaan uit op roof,

brullend vragen zij God om voedsel.

22Bij zonsopgang trekken zij zich terug

en leggen zich neer in hun legers.

23De mensen gaan aan het werk

en arbeiden door tot de avond.

Psalmen 104:1-23NBV21Open in de Bijbel

Wat een prachtige beelden! Wat heeft God de wereld toch mooi gemaakt. Deze psalm maakt dat je ernaar kunt verlangen om (weer) de natuur in te gaan. De dichter van Psalm 104 dankt God voor de schepping. Hij heeft aandacht voor elk detail, en ook voor de manier waarop alles met elkaar samenhangt. De wereld waarin we leven, geeft ons alles wat we nodig hebben. We mogen ervan genieten! In alles ziet de dichter Gods hand. God heeft de wereld zo mooi gemaakt. Hij maakte de hemel, Hij zorgt dat de wind waait. God laat de rivieren stromen en zorgt voor groen en vruchtbaarheid.

Waar geniet jij van in de natuur? Wat zegt dat je over God?

Luister naar deze aflevering

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons