Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
Dagvers | Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Zegen  - Deuteronomium 33:1-7

Bijbeltekst(en)

Deuteronomium 33

1Dit is de zegen die Mozes, de godsman, uitsprak over de stammen van Israël, voor hij stierf. 2Hij zei:

‘De HEER verscheen vanaf de Sinai,

zijn licht bescheen hen vanuit Seïr,

met luister kwam Hij van de bergen van Paran.

Talloze engelen vergezelden Hem,

bliksem flitste uit zijn rechterhand.

3Hij kreeg Israëls stammen lief,

Hij hield al de zijnen in zijn hand.

Ze waren gezeten aan zijn voeten

en ontvingen zijn onderwijzing.

4Mozes gaf ons zijn onderricht

als een kostbaar bezit voor Jakobs volk.

5Zo werd de HEER koning van Jesurun,

terwijl de oudsten van het volk bijeen waren

en de stammen van Israël zich verzameld hadden.’

6‘Ruben, hij moge leven, en niet sterven,

hoe gering zijn aantal ook is.’

7Dit zei hij over Juda:

‘O HEER, hoor Juda’s hulpgeroep,

laat zijn strijders behouden huiswaarts keren,

want ze voeren een eenzame strijd.

Sta hun terzijde tegen hun vijanden.’

Deuteronomium 33:1-7NBV21Open in de Bijbel

De twaalf stammen van Israël komen voort uit de zonen van Jakob (die later de naam Israël kreeg): Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issachar, Zebulon, Jozef en Benjamin. De stam van Jozef bestond uit Jozef’s zonen Manasse en Efraïm (zie Genesis 48).
Voordat Mozes sterft, zegent hij de Israëlieten. Een herkenbare gebeurtenis, want ook Jakob zegende op deze manier zijn zonen, de stamvaders (zie Genesis 49). Maar nu is het nageslacht van elke zoon uitgegroeid tot een hele familie! Voor elke stam heeft Mozes een ander woord van bemoediging, waarschuwing en/of zegen.

Stel dat jij de kinderen in jouw omgeving een zegen zou mogen meegeven. Wat zou je hen, stuk voor stuk, dan toewensen? 

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.38.0
Volg ons