Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

5 oktober - Rechters 5:23-31

Bijbeltekst(en)

Rechters 5

23Vervloekt zij Meroz, dat de HEER geen hulp bood,

vervloekt – zo spreekt de engel van de HEER –,

vervloekt zijn inwoners, zij sloten zich niet bij de helden aan.

24Gezegend zij Jaël, boven alle vrouwen,

Jaël, de vrouw van Cheber, de Keniet.

Was ooit een tent gezegend met een vrouw als zij?

25Sisera vroeg om water en zij gaf hem melk te drinken,

room bracht ze hem te drinken, in een rijk versierde schaal.

26Met één hand vatte ze een tentpin, met de andere een hamer.

Ze dreef de tentpin door zijn slaap, spleet met een hamerslag zijn hoofd.

27Aan haar voeten viel hij neer, bezweek hij en bleef liggen.

Aan haar voeten bezweek hij, daar viel hij neer.

Waar hij bezweek, daar bleef hij liggen, verpletterend verslagen.

28Aan haar venster stond zijn moeder, ze tuurde en ze klaagde:

“Waar blijft zijn wagen toch? Klinkt het geratel van de wielen al?”

29De wijste van haar vrouwen gaf haar antwoord

en zei haar wat zij zelf reeds had bedacht:

30“Wellicht zijn ze nog bezig om hun schatten te verdelen:

elke man een meisje, of misschien wel twee.

En voor Sisera gekleurde stoffen met borduursel,

stoffen met borduursel waarmee hij zijn schatjes tooit.”

31HEER, laat zo al uw vijanden ten onder gaan,

en maak wie U liefhebben onstuitbaar als de opgaande zon.’

Veertig jaar had het land rust.

Rechters 5:23-31NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons