Wie bepaalt de loop der dingen?
1Zwijg en hoor Mij aan, eilanden.
Laten de volken nieuwe krachten opdoen,
laten ze naderbij komen, laten ze spreken.
Laten we samen een rechtsgeding voeren.
2Wie liet in het oosten een bevrijder opstaan,
wie heeft hem in dienst genomen?
Wie levert volken aan hem uit
en onderwerpt koningen aan hem?
Zijn zwaard maakt hen tot stof,
zijn boog laat hen als kaf verwaaien;
3hij achtervolgt hen en trekt ongehinderd verder,
zijn voeten raken nauwelijks de grond.
4Wie heeft dat tot stand gebracht?
Wie roept de generaties vanaf het begin?
Ik, de HEER, Ik was de eerste
en ook bij de laatsten zal Ik zijn.
5De eilanden zien het met angst en beven,
de einden der aarde komen sidderend naderbij.
6De mensen schieten elkaar te hulp,
de een zegt tegen de ander: ‘Houd moed!’
7De beeldsnijder spoort de goudsmid aan,
hij die met de hamer plet, prijst hem die op het aambeeld slaat.
Hij bekijkt het soldeersel, zegt: ‘Het is goed,’
en zet het beeld met spijkers vast, zodat het niet omvalt.
8Maar jou, Israël, mijn dienaar,
Jakob, die Ik uitgekozen heb,
nakomeling van Abraham, mijn vriend,
9jou die Ik heb weggehaald van de einden der aarde,
die Ik van haar verste uithoeken terugriep –
jou zeg Ik: Jij bent mijn dienaar,
jou heb Ik uitgekozen, Ik heb je niet afgewezen.
10Wees niet bang, want Ik ben bij je,
vrees niet, want Ik ben je God.
Ik zal je sterken, Ik zal je helpen,
je steunen met mijn bevrijdende rechterhand.
11Allen die zich fel tegen je keerden
zullen gehoond worden en te schande staan.
Zij die jou bestreden
worden minder dan niets en gaan te gronde.
12Zij die jou onderdrukten
zijn onvindbaar, je zoekt ze vergeefs.
De vijanden die jou bevochten
zullen verdwijnen in het niets.
13Want Ik ben de HEER, je God,
Ik neem je bij je rechterhand en zeg je:
Wees niet bang, Ik zal je helpen.
14Wees niet bang, kleine Jakob,
arm volk van Israël,
Ik zal je helpen – spreekt de HEER –,
de Heilige van Israël is je bevrijder.
15Ik maak van jou een scherpe dorsslede,
een nieuwe slede met dubbele sneden.
Bergen zul je dorsen en vermalen,
van heuvels laat je niets over dan kaf.
16Je zult ze wannen, en de wind neemt ze op,
de stormwind jaagt ze uiteen.
Dan zul je juichen om de HEER,
je om de Heilige van Israël gelukkig prijzen.