Laat je niet in met de vrouw van een ander
20Mijn zoon, houd je vaders richtlijnen vast,
verwerp de lessen van je moeder niet.
21Bind hun onderricht voor altijd op je hart,
wind het om je hals.
22Het zal je leiden op de wegen die je gaat,
over je waken als je slaapt,
je raad geven als je wakker wordt.
23Want hun lessen zijn een lamp,
hun richtlijnen geven je licht,
hun waarschuwingen wijzen de weg naar het leven.
24Hun onderricht beschermt je tegen ontrouwe vrouwen,
tegen de gladde woorden van een afgedwaalde vrouw.
25Zet nooit je zinnen op haar schoonheid,
laat haar ogen je niet strikken.
26Een hoer kost je niet meer dan een brood,
maar de vrouw van een ander jaagt op je kostbare leven.
27Als iemand vuur in een plooi van zijn mantel steekt,
vat zijn mantel dan geen vlam?
28Of als hij over gloeiende kolen loopt,
brandt hij dan zijn voeten niet?
29Zo vergaat het een man die de vrouw van een ander omhelst,
wie zich met haar inlaat, blijft niet ongestraft.
30Een dief die steelt omdat hij honger heeft,
steelt uit noodzaak. Men veracht hem niet,
31al moet hij het gestolene
ook zevenvoudig terugbetalen als hij wordt betrapt,
al kost het hem ook alles wat hij heeft.
32Maar wie overspel pleegt, ontbreekt het aan verstand,
wie zoiets doet, richt zichzelf te gronde.
33Smaad zal hem ten deel vallen
en zijn schande zal niet worden uitgewist.
34Want jaloezie vervult een man met woede,
wanneer het tijd is voor wraak, is hij meedogenloos.
35Hij accepteert geen zwijggeld,
blijft onverbiddelijk, ook als je de afkoopsom verhoogt.