Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

3 maart - 1 Samuël 13:15-14:3

Bijbeltekst(en)

1 Samuel 13

15Daarop verliet Samuel Gilgal en ging naar Gibea in Benjamin.

Jonatans heldendaad

Saul monsterde de mannen die bij hem waren gebleven. Het waren er zeshonderd. 16Saul en zijn zoon Jonatan waren met hun troepen gelegerd bij Gibea in Benjamin; de Filistijnen hadden hun kamp opgeslagen bij Michmas. 17De stoottroepen van de Filistijnen rukten uit in drie richtingen: één naar Ofra in Sual, 18één naar Bet-Choron en één naar de grensstrook waar je over de Hyenavallei heen uitkijkt op de woestijn.

19In die tijd was in heel Israël geen smid te vinden. De Filistijnen wilden namelijk voorkomen dat de Hebreeën zwaarden of speren zouden maken. 20Alle Israëlieten moesten hun ploegscharen, hakken, bijlen en sikkels bij de Filistijnen laten slijpen. 21Dit kostte twee derde sjekel voor ploegscharen en hakken, en een derde sjekel voor bijlen en ossenprikken. 22Bij het uitbreken van de oorlog beschikte dus geen van de soldaten van Saul en Jonatan over een zwaard of een speer, alleen Saul zelf en zijn zoon Jonatan.

23Een eenheid van de Filistijnen had de wacht betrokken op de bergpas bij Michmas.

1 Samuel 14

1Op zekere dag zei Jonatan, de zoon van Saul, tegen zijn wapendrager: ‘Laten we oversteken naar de Filistijnse wachtpost daar aan de overkant.’ Maar hij vertelde niet aan zijn vader wat hij van plan was. 2Saul bivakkeerde onder de granaatappelboom bij Migron, even buiten Gibea. Hij had zeshonderd soldaten bij zich. 3De functie van priester werd bekleed door Achia, de zoon van Achitub. Achitub was een broer van Ichabod, die de zoon was van Pinechas, de zoon van Eli, de priester van de HEER in Silo. Niemand wist dat Jonatan weg was.
1 Samuel 13:15-14:3NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons