21Neem deze dingen ter harte, Jakob,
neem ze ter harte, Israël,
want jij bent mijn dienaar.
Ik heb je gevormd, je bent mijn dienaar,
Israël, Ik zal je niet vergeten.
22Ik heb je misdaden als een wolk doen verdampen,
je zonden als de ochtendnevel.
Keer terug naar Mij: Ik zal je vrijkopen.
23Juich, hemel, want de HEER heeft dit gedaan,
jubel, diepten van de aarde,
bergen, breek uit in gejuich,
en ook jullie, bossen met al je bomen:
ja, de HEER koopt Jakob vrij,
in Israël toont Hij zijn luister.
Cyrus door God geroepen
24Dit zegt de HEER, je bevrijder,
die je al in de moederschoot heeft gevormd:
Ik, de HEER, ben het die alles gemaakt heeft,
de enige die de hemel heeft uitgespannen,
die zelf de aarde heeft uitgespreid.
25Die de tekenen van orakelpriesters verstoort
en waarzeggers ontmaskert,
die wijzen naar de achtergrond dringt
en hun kennis bespottelijk maakt,
26die het woord van zijn dienaar gestand doet
en vervult wat zijn boden hebben voorzegd.
Die van Jeruzalem zegt: ‘Het zal weer bewoond worden,’
en van Juda’s steden: ‘Ze zullen herbouwd worden,
en wat verwoest was, laat Ik herrijzen.’
27Die de diepste oceaan gebiedt: ‘Word droog!
Ik zal je waterstromen droogleggen.’
28Die over Cyrus zegt: ‘Dit is mijn herder,
alles wat Ik wil, brengt hij ten uitvoer:
hij geeft opdracht om Jeruzalem te herbouwen
en voor de tempel de fundering te leggen.’