Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

19 januari - Romeinen 4:1-12

Bijbeltekst(en)

Romeinen 4

Abraham

1Wat moeten wij nu zeggen over Abraham, de stamvader van ons volk? Wat heeft hij ondervonden? 2Indien hij rechtvaardig verklaard zou zijn op grond van zijn daden, dan had hij zich daarop kunnen laten voorstaan. Maar niet tegenover God, 3want wat zegt de Schrift? ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem als rechtvaardigheid toegerekend.’ 4Iemand die werkt, krijgt zijn loon niet als een gunst maar als een recht. 5Maar als iemand zelf niets inbrengt, maar wel zijn vertrouwen stelt in Hem die de schuldige vrijspreekt, dan wordt zijn vertrouwen hem als rechtvaardigheid toegerekend. 6Zo prijst ook David de mens gelukkig die, zonder eigen inbreng, door God rechtvaardig wordt verklaard: 7‘Gelukkig de mens wiens onrecht is vergeven, wiens zonden zijn bedekt; 8gelukkig de mens wiens zonde de Heer niet telt.’ 9Prijzen deze woorden alleen besneden mensen gelukkig of ook onbesnedenen? We zagen al dat Abrahams vertrouwen hem als rechtvaardigheid werd toegerekend. 10Maar in welke omstandigheden gebeurde dat? Was hij toen besneden of onbesneden? Dat laatste: het gebeurde toen hij nog niet besneden was. 11Het teken van de besnijdenis ontving hij later, om te bezegelen dat hij, als onbesnedene, rechtvaardig was door zijn geloof. Zo werd hij de vader van alle onbesnedenen die geloven, opdat ook zij als rechtvaardigen aangenomen zouden worden. 12En hij werd eveneens de vader van hen die besneden zijn, althans van hen die zich niet alleen hebben laten besnijden maar ook onze vader Abraham volgen in het geloof dat hij als onbesnedene bezat.

Romeinen 4:1-12NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons