Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

17 oktober - Rechters 6:11-24

Bijbeltekst(en)

Rechters 6

11Toen kwam de engel van de HEER en Hij nam plaats onder de terebint bij Ofra, op het land van Joas, een afstammeling van Abiëzer. Joas’ zoon Gideon was juist bezig tarwe te dorsen. Om ervoor te zorgen dat de Midjanieten de tarwe niet zouden zien, deed hij dat in de wijnpers. 12De engel van de HEER vertoonde zich aan hem en zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman.’ 13‘Mag ik U vragen,’ antwoordde Gideon, ‘als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft Hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft Hij ze geleid, zeiden ze toch? Maar nu heeft Hij ons in de steek gelaten en uitgeleverd aan de Midjanieten!’ 14Toen wendde de HEER zich tot Gideon en zei: ‘Toon je moed en bevrijd Israël, dat is mijn opdracht.’ 15‘Mag ik U vragen,’ antwoordde Gideon, ‘hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie heeft in onze stam, Manasse, niets in te brengen, en ikzelf ben de jongste van de familie.’ 16De HEER antwoordde: ‘Dat kun je omdat Ik je bijsta. Je zult de Midjanieten verslaan alsof je met niet meer dan één man te doen had.’ 17Toen zei Gideon: ‘Heer, als U het bent die tot mij spreekt en ik uw gunst geniet, geef me dan een teken. 18Gaat U vooral niet weg, ik wil iets halen om U aan te bieden.’ ‘Goed,’ antwoordde de HEER, ‘Ik blijf hier totdat je terugkomt.’

19Gideon ging snel naar huis, maakte een geitenbokje klaar en bakte ongedesemd brood van een efa tarwebloem. Hij legde het vlees in een mand en goot het kookvocht in een kom, bracht het naar degene die onder de terebint zat te wachten en bood het Hem aan. 20De engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden hier op dit rotsblok en giet het kookvocht erover uit.’ Gideon deed wat hem gevraagd was. 21Toen raakte de engel van de HEER met het uiteinde van zijn staf het voedsel aan en meteen laaide er een vuur uit het rotsblok op dat het vlees en de broden verteerde. Tegelijk was ook de engel van de HEER verdwenen. 22Toen begreep Gideon dat het de engel van de HEER was geweest, en hij riep uit: ‘Ach HEER, mijn God! Ik heb oog in oog gestaan met de engel van de HEER!’ 23Maar de HEER stelde hem gerust: ‘Je hoeft niet bang te zijn, je zult niet sterven.’ 24Gideon bouwde op die plek een altaar voor de HEER, en noemde het ‘De HEER geeft rust’. Tot op de dag van vandaag staat dat altaar in Ofra, waar de afstammelingen van Abiëzer wonen.

Rechters 6:11-24NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.39.0
Volg ons