15Wanneer jullie dus de “verwoestende gruwel” waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats (lezer, begrijp dit goed), 16dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten; 17wie op het dak van zijn huis is moet niet beneden nog spullen gaan halen, 18en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn mantel te halen. 19Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! 20Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op sabbat. 21Want het zal een tijd van grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds het ontstaan van de wereld tot nu toe, en ook niet meer zal komen. 22En als die tijd niet verkort zou worden, zou geen enkel mens worden gered; maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort. 23Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, hier is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof dat dan niet. 24Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om zo mogelijk zelfs Gods uitverkorenen te misleiden. 25Let op, Ik heb jullie dit van tevoren gezegd. 26Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan niet. 27Want zoals de bliksem de hemel van oost tot west verlicht, zo zal de Mensenzoon komen. 28Waar een lijk is, daar verzamelen zich de gieren.