Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Dag 346 / 2Petr. 1-3

Bijbeltekst(en)

1Van Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan allen die dankzij de rechtvaardigheid van onze God en redder Jezus Christus hetzelfde kostbare geloof hebben ontvangen als wij. 2Genade zij u en vrede, in overvloed, door de kennis van God en van Jezus, onze Heer.

3Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van Hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. 4Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.

5Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, 6uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, 7uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen. 8Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar. 9Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. 10Span u daarom des te meer in, broeders en zusters, om uw roeping en uitverkiezing waar te maken. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val 11en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus.

Trouw aan de apostelen en de profeten

12Daarom zal ik u hieraan blijven herinneren, hoewel u dit alles wel weet en gegrondvest bent in de waarheid die u hebt leren kennen. 13Maar het lijkt me goed u wakker te houden door het telkens opnieuw onder uw aandacht te brengen zolang ik in deze aardse tent verblijf. 14Ik weet dat mijn tent binnenkort zal worden afgebroken – dat heeft onze Heer Jezus Christus mij te kennen gegeven –, 15en ik doe er mijn uiterste best voor dat u zich dit alles ook na mijn heengaan steeds weer voor de geest zult kunnen halen.

16Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien. 17Want Hij ontving van God, de Vader, eer en luister toen de stem van de majesteitelijke luister tegen Hem zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde.’ 18Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met Hem op de heilige berg waren. 19Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht daar steeds op gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. 20Besef daarbij vooral dat geen enkele profetie uit de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat, 21want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest.

Waarschuwing tegen dwaling

1Toch zijn er destijds onder het volk ook valse profeten opgetreden, en zo zullen er ook onder u dwaalleraren verschijnen. Ze zullen verderfelijke ketterijen binnensmokkelen en zelfs de meester die hen heeft vrijgekocht verloochenen. Daarmee bewerken ze spoedig hun eigen ondergang. 2Velen zullen hun losbandig gedrag overnemen en zo de weg van de waarheid in opspraak brengen. 3Gedreven door hebzucht zullen ze u oplichten met misleidende verhalen, maar hun vonnis is allang geveld, hun ondergang laat niet op zich wachten.

4Immers, God heeft zelfs engelen die gezondigd hadden niet gespaard maar hen in de Tartarus geworpen. Daar, in de diepste duisternis, blijven ze opgesloten om hun vonnis af te wachten. 5Evenmin heeft Hij de wereld uit de voortijd gespaard; alleen Noach, de heraut van de rechtvaardigheid, liet Hij met zeven anderen in leven toen Hij de watervloed over die wereld vol goddelozen liet komen. 6Ook Sodom en Gomorra heeft Hij tot vernietiging veroordeeld, Hij heeft die steden in de as gelegd en ze daarmee ten voorbeeld gesteld aan alle goddelozen van latere tijden. 7Maar Lot, die rechtvaardig was en zwaar leed onder de losbandige levenswandel van die wettelozen, redde Hij. 8Deze rechtvaardige woonde in hun midden; dag in dag uit werd zijn rechtschapen ziel gekweld wanneer hij hoorde en zag hoe ze zich aan God noch gebod stoorden. 9De Heer blijkt dus vromen uit de beproeving te kunnen redden en onrechtvaardigen gevangen te kunnen houden tot de dag van het oordeel, om hen dan te straffen. 10Hij straft vooral diegenen die, door onreine verlangens gedreven, een verderfelijk leven leiden en het gezag van de Heer verachten.

Overmoedig en arrogant als ze zijn, schrikken ze er niet voor terug hemelse machten te lasteren, 11terwijl zelfs engelen, in kracht en macht toch hun meerderen, het niet aandurven om die machten ten overstaan van de Heer te beschimpen en te veroordelen. 12Maar deze mensen, die net redeloze dieren zijn, van nature bestemd om gevangen en gedood te worden, lasteren wat ze niet eens kennen. Ze zullen aan hun eigen verderfelijke gedrag ten onder gaan 13en onrecht lijden als loon voor hun eigen onrecht. Ze genieten ervan om zich op klaarlichte dag volledig te laten gaan. En wanneer ze samen met u aan een feestmaal deelnemen, zijn ze een smet en schandvlek op uw gezelschap, omdat ze zwelgen in hun bedrieglijke genot. 14Hun ogen zijn voortdurend op zoek naar overspel en ze zondigen onophoudelijk, ze verleiden onstandvastige zielen en zijn een en al hebzucht. Vervloekt zijn ze! 15Ze zijn afgedwaald, ze hebben de rechte weg verlaten en treden in de voetsporen van Bileam, de zoon van Bosor, die zich maar al te graag liet betalen voor onrecht. 16Maar hij werd voor zijn vergrijp terechtgewezen: een stom lastdier, dat met de stem van een mens sprak, maakte een eind aan de waanzin van die profeet.

17Droogstaande bronnen zijn het, mistflarden die door een wervelwind voortgejaagd worden. De diepste duisternis wacht hun, 18want met loos gebral en met losbandigheid die voortkomt uit verderfelijke begeerten verleiden ze hen die zich nu juist losmaken van degenen die dwalen. 19Ze beloven vrijheid, maar zijn zelf slaven van het verderf, want waar men door beheerst wordt, daarvan is men slaaf. 20En als zij die zich door hun kennis van onze Heer en redder Jezus Christus hebben losgemaakt van het vuil van de wereld, daar weer in verstrikt raken en er opnieuw door worden beheerst, zijn ze er erger aan toe dan voorheen. 21Het was beter voor hen geweest de weg van de rechtvaardigheid nooit gekend te hebben, dan die weg wel te kennen en zich vervolgens af te wenden van het heilige gebod dat hun is overgeleverd. 22Op hen is volledig van toepassing wat het spreekwoord zegt: ‘Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel,’ of: ‘Een gewassen zeug rolt al snel weer door de modder.’

De dag van de Heer

1Geliefde broeders en zusters, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. Met beide wil ik uw zuivere inzicht wakker houden, 2en wel door u te herinneren aan de woorden die de heilige profeten destijds hebben gesproken en aan het gebod van onze Heer en redder dat uw apostelen u hebben doorgegeven. 3Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerten volgen. 4‘Waar blijft Hij nu?’ zullen ze smalen. ‘Hij had toch beloofd te komen? De generatie aan wie deze belofte was gedaan is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is.’ 5Ze gaan er dan willens en wetens aan voorbij dat er in het begin al eens een hemel en een aarde zijn geweest die door Gods woord gevormd waren, uit water en door middel van water, 6en dat de toenmalige wereld ook weer door Gods woord is vergaan, toen ze door het water werd overspoeld. 7Maar door datzelfde woord worden de tegenwoordige hemel en aarde bewaard om op de dag van het oordeel, waarop de goddelozen ten onder zullen gaan, te worden prijsgegeven aan het vuur.

8Eén ding mag u niet over het hoofd zien, geliefde broeders en zusters: voor de Heer is één dag als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.

10De dag van de Heer zal komen als een dief. De hemelsferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, de aarde en alles wat daarop gedaan is verdwijnt. 11Als dit allemaal op die manier te gronde gaat, hoe heilig en vroom moet u dan niet leven, 12u die uitziet naar de dag van God en het aanbreken daarvan bespoedigt! Omwille van die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg, 13maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.

14Omdat u hiernaar uitziet, geliefde broeders en zusters, moet u zich inspannen om smetteloos, onberispelijk en in vrede door Hem te worden aangetroffen. 15Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem is geschonken. 16Hij schrijft dit overigens in alle brieven waarin hij dit onderwerp ter sprake brengt. Daarin staat een en ander dat moeilijk te begrijpen is en dat door onwetende en onstandvastige mensen steevast wordt verdraaid, tot hun eigen ondergang; dat doen ze trouwens ook met de overige geschriften.

17Geliefde broeders en zusters, u weet van tevoren wat er gaat komen. Wees daarom op uw hoede en laat u niet meeslepen op de dwaalwegen van wettelozen. Laat uw standvastigheid niet varen, 18maar groei in de genade en in de kennis van onze Heer en redder Jezus Christus. Hem komt de eer toe, nu en in eeuwigheid.

2 Petrus 1-3NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.19.0
Volg ons