Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Het Woord of Gods Zoon?

De Bijbel in Gewone Taal maakt opvallende keuzes. Bijvoorbeeld in Johannes 1:1 en 1:14, waar in het Grieks de term ho logos staat. De traditionele weergave daarvan is: het Woord. De Bijbel in Gewone Taal kiest voor: Gods Zoon. De openingszin van het Johannesevangelie luidt in de Bijbel in Gewone Taal: ‘In het begin was Gods Zoon er al.’

Waarom deze keuze? Kort gezegd: omdat dát precies is wat de tekst aan de lezer wil vertellen. Ik wil dat toelichten aan de hand van zeven vragen.

1. Waarom niet ‘het Woord’ in de Bijbel in Gewone Taal?

Waarom niet gewoon ‘het Woord’? Dat is toch niet moeilijk? En het is ook nog eens een heel bekend Bijbelvers!

De vertaling met ‘het Woord’ klinkt vertrouwd voor ingewijde lezers, maar voor andere lezers is het vooral onduidelijk. En als je er dieper op ingaat, blijkt dat de keuze voor ‘het Woord’ helemaal niet vanzelfsprekend is. Het Griekse logos betekent soms ‘woord’, inderdaad, hoewel het ook allerlei andere zaken kan aanduiden, zoals principe, gedachte, rede, spreken, uitspraak. Tegelijk snapt iedereen dat je hier niet gewoon met ‘woord’ kunt vertalen. Er wordt vrijwel altijd gekozen voor ‘Woord’ met een hoofdletter. Dat betekent dat de betreffende term op een ongebruikelijke manier wordt ingezet. Daardoor staat de niet-ingewijde lezer voor een raadsel.

Er is een tweede moeilijkheid: in het Grieks is logos een mannelijk woord, terwijl woord onzijdig is. Dat lijkt een detail, maar het is juist in deze tekst een probleem. Want Johannes 1 wil een identificatie maken tussen ‘de logos’ en Jezus Christus, en dat is lastig met ‘het’ (alle vertalingen worstelen daarmee).

Voor de Bijbel in Gewone Taal komt er nog een derde moeilijkheid bij. Deze vertaling streeft naar duidelijkheid voor een zeer breed publiek. Maar de logos in Johannes 1 is een concept dat onbekend is voor de hedendaagse Bijbellezer. Lezers van nu hebben niet de culturele bagage van de lezers van toen. Daardoor kan het gebeuren dat een vertaling die letterlijk lijkt, leidt tot onbegrip en misverstanden.

Samengevat: De traditionele weergave met ‘het Woord’ brengt op gewone lezers van nu niet over wat er hier met de logos wordt bedoeld. Dan kan zo’n vertaling wel woordelijk correct zijn, maar toch zijn doel missen: de lezer begrijpt niet wat er bedoeld wordt.

2. Wat wordt bedoeld met ho logos?

Johannes voert de logos hier op als een bekende grootheid. Het was een bekend begrip. In de Joodse traditie van die tijd werd de logos gebruikt als aanduiding voor de ‘instantie’ tussen God en de schepping. En vaak werd die ‘instantie’ in persoon-achtige termen beschreven (met een personificatie). Zo noemt de Joodse filosoof Philo van Alexandrië de logos bijv. ‘Zoon’ van God. Volgens de Joods-hellenistische voorstelling had de logos namens God de schepping tot stand gebracht. We kunnen de logos zien als de uitvoerende instantie van de boven alles verheven God. De logos is deel van God, komt uit God voort, maar valt niet samen met de verheven God. Dit is, heel in het kort, wat met ‘de logos’ bedoeld werd (voor een uitvoerige bespreking, zie het artikel dat onder dit stuk staat genoemd).

Deze voorstelling van ‘de logos’ was bekend in het Jodendom van Johannes’ tijd. Hij borduurt hierop voort in zijn eerste hoofdstuk.

3. Waarom gebruikt Johannes deze term?

Johannes gebruikt het begrip logos met een specifiek doel. Hij wil ermee duidelijk maken dat Jezus Christus een eeuwige voorgeschiedenis en een universele betekenis heeft.

Hoe werkt dat? De logos is een aanduiding van ‘de hoogste instantie’, buiten God. En de logos kreeg, zo wordt duidelijk in vers 14-18, een menselijke gestalte in de persoon van Jezus Christus. Door Jezus te verbinden met de logos, onderstreept Johannes de goddelijke herkomst van Jezus, zijn eeuwige voorgeschiedenis, zijn hemelse positie, en zijn wereldwijde betekenis. Johannes gebruikt het logos-begrip om meteen in de openingsverzen van zijn evangelie te wijzen op wat volgens hem het ware karakter van Jezus is: hij is onlosmakelijk met God verbonden.

Johannes 1:1-18 is eigenlijk het ‘kerstverhaal’ van Johannes. En dit is de les: “vergeet Betlehem, vergeet de kribbe, maar kijk terug in de tijd zover als je kunt: hij is er altijd al geweest, want hij is deel van God zelf. De Zoon is onlosmakelijk verbonden met de Vader.”

4. Wie wordt er bedoeld met de logos?

De vraag wie er met de logos wordt bedoeld in Johannes 1 is makkelijk te beantwoorden: Gods Zoon (zie bijvoorbeeld de duidelijke parallel tussen vers 1 en vers 18). Dit past ook bij de manier waarop de rest van het Johannesevangelie spreekt over Jezus als Gods Zoon. De Zoon is onlosmakelijk verbonden met de Vader, zijn ware plaats is niet op aarde, maar bij God. Hij is één met God.

Johannes gebruikt hiervoor tweemaal het woord theos, ‘God’, in vers 1 en in vers 18. Wél blijft er een belangrijk onderscheid tussen ho theos, een aanduiding voor de Vader als ‘de enige God’, en de Zoon die theos, ‘God’, wordt genoemd. Hoe je dat precies moet vertalen is een probleem van het Nederlands: de Zoon is ‘God’, of ‘als God’, of ‘één met God’. Er is verschil (de Zoon is gehoorzaam aan de Vader, en niet andersom), maar ze vormen voor Johannes een onlosmakelijke eenheid. Om de grootheid van Jezus en zijn verbondenheid met de Vader uit te drukken, gebruikt Johannes onder andere het woord theos. Dat doet hij aan het begin en aan het eind van zijn evangelie, in 1:1 en 1:18 en in 20:28.

Terzijde: met de uitspraken van Johannes zijn we nog niet aanbeland bij de latere dogma’s over Jezus’ goddelijke natuur. De proloog van Johannes is geen traktaat over de godheid van Jezus, maar een tekst die op verhoogde toon bezingt dat de ware betekenis van Jezus Christus alleen te vinden is in zijn eenheid met de Vader.

5. Waarom kiezen voor ‘Gods Zoon’?

Hedendaagse Bijbellezers zijn niet vertrouwd met het joods-hellenistische logos-begrip. De weergave van delogos met ‘het Woord’ is technisch gesproken correct, maar ‘werkt’ niet voor de gewone lezer. Je wordt er geen verstaander van, je blijft een buitenstaander.

Zoals hierboven blijkt, kunnen we vaststellen wat Johannes bedoelt met de logos, waarom hij dat begrip gebruikt, en wie hij ermee bedoelt. Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om de eigen mening van vertalers, maar om vakkennis die beschikbaar is in Bijbelcommentaren en wetenschappelijke studies. Dankzij deze vakkennis is het mogelijk om het logos-begrip verduidelijkend weer te geven, op een manier die past bij de strekking van de tekst. Dat kan door het, in lijn met vers 18, in te vullen als ‘Gods Zoon’. Daarmee wordt de tekst begrijpelijk voor lezers van nu.

Wat is de winst? Dankzij de Bijbel in Gewone Taal kunnen gewone, niet ingewijde lezers nu voor het eerst begrijpen dat Johannes 1:1-18 van begin tot eind over Jezus gaat.

6. Is de weergave met ‘Gods Zoon’ wel echt een vertaling?

Er wordt wel gezegd: ‘Dit kun je geen vertaling meer noemen’. Dat is een beetje te kort door de bocht. De weergave met ‘Gods Zoon’ is een invulling van het concept ho logos zoals Johannes dat hier gebruikt. Je kunt het een concretisering noemen: een abstracte term krijgt een concretere invulling die past bij de manier waarop de abstracte term functioneert in de betreffende tekst. Dat is gewoon een vertaalstap, een algemeen bekende vertaalhandeling.

Ter vergelijking een voorbeeld uit onze eigen tijd: het concept ‘de sterke arm’. Dat kan voorkomen in een zin als: ‘Deurwaarders kunnen voor hun werk een beroep doen op de sterke arm’. Als je dit duidelijker wilt weergeven, om het voor een zo breed mogelijk lezerspubliek begrijpelijk te maken, kun je zeggen: ‘Deurwaarders kunnen voor hun werk een beroep doen op de politie’. Ook dat is een concretisering. Het gaat erom dat dit is wat er, in deze betreffende uitspraak, de facto wordt bedoeld. Is dat formeel precies hetzelfde? Nee, natuurlijk. Klopt het met de boodschap? Ja. Maakt het de uitspraak duidelijker? Zeker.

Zo werkt het ook in Johannes 1. Formeel is ho logos als term niet inwisselbaar met ‘Gods Zoon’. Maar het klopt met wat deze tekst wil zeggen met de logos. En het maakt de tekst duidelijk voor een breed lezerspubliek.

Zo’n vertaalstap is een goede manier om een moeilijk begrip toegankelijk weer te geven.

7. Is ‘Gods Zoon’ een betere vertaling dan ‘het Woord’?

Zo algemeen gesteld is dit geen goede vraag. Voor een vertaling als de Bijbel in Gewone Taal is ‘Gods Zoon’ een betere vertaling. Maar wat de beste keuze is, hangt sterk af van het doel van de betreffende vertaling.

Eén ding is echter duidelijk. Wie deze uitleg gelezen heeft, zal begrijpen dat zoeken naar de perfecte vertaling zinloos is. Ten eerste heeft het Nederlands niet precies dezelfde taalmogelijkheden als het Grieks, en ten tweede kan een vertaling ‘letterlijk’ correct zijn maar tegelijk de ‘geest’ van de tekst tekort doen.

De kunst van het vertalen is daarom om de optimale weergave te vinden die past bij de doelstelling van je vertaling.

Dr. M.J. de Jong is als Bijbelwetenschapper werkzaam bij het Nederlands Bijbelgenootschap en is één van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal

Meer lezen?

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons