Toeval
‘Toeval’ is geen concept dat vaak voorkomt in de Bijbel (wel in onder andere Pred. 9:11), maar wel een term die we geregeld gebruiken in het dagelijks leven en ook in de wetenschap. Het Bijbelse beeld van de wereld is, ruwweg, dat God die geschapen heeft en van dag tot dag draagt (onderhoudt, in het bestaan houdt). In zo’n wereldbeeld lijkt toeval niet te kunnen bestaan. Want als God iets doet, dan kan dat niet aan toeval worden toegeschreven. En omgekeerd, als een gebeurtenis toevallig is, dan heeft God daar toch per definitie niets mee te maken? Of is dat te snel geredeneerd?
Is iets wel toeval?
Wat is toeval eigenlijk? Prediker 9:11 gebruikt ‘toeval’ om aan te geven dat er dingen zijn die buiten de macht van een mens liggen. De snelste en de sterkste winnen niet altijd – er kunnen hindernissen zijn die dat voorkomen: een kuil in de weg, een gebroken been, een blikseminslag. Maar dat er dingen zijn die buiten de macht van een mens liggen, en in die zin toevallig zijn, betekent nog niet dat ze buiten de macht van God liggen. In het dagelijks leven spreken we soms over ‘toevallige’ ontmoetingen en gebeurtenissen en daarmee bedoelen we dan ‘voor ons onverwachte en onvoorspelbare gebeurtenissen’: de onverwachte ontmoeting met een oud-klasgenoot, de reeks dobbelsteenworpen met als uitkomst 5-5-5-5-5-5. Zulke gebeurtenissen kunnen ook plaatsvinden in een door God geschapen en onderhouden wereld. Sterker nog: ze vinden voortdurend plaats. Deze vorm van toeval heeft te maken met de beperktheid van ons kennen. Als we meer hadden geweten over waar de oud-klasgenoot die dag naartoe zou gaan, meer over de impuls waarmee de dobbelstenen onze hand verlieten en over de elastische eigenschappen van de tafel waarop de stenen neerkwamen, dan hadden we deze uitkomsten kunnen verwachten.
Toeval in wetenschappelijke theorieën
Er zijn twee wetenschappelijke theorieën waarin toeval een belangrijke rol speelt: de evolutietheorie en de kwantummechanica. Soms wordt gedacht dat het Bijbelse wereldbeeld daarvoor geen plaats biedt en dat geloof in de Bijbelse God en wetenschap op gespannen voet met elkaar staan. Om zo’n gedachte te kunnen beoordelen, moet eerst duidelijk zijn wat toeval in deze theorieën betekent.
Volgens de evolutietheorie zijn zogeheten mutaties toevallig. Stel dat een bever in een veranderende omgeving terechtkomt waarin het voordelig zou zijn als de nakomelingen een grotere staart zouden hebben. En stel ook dat de genen van een bever op drie verschillende plaatsen zouden kunnen muteren: op de ene plaats is de mutatie nadelig, op de tweede neutraal, en op een derde voordelig (ze leidt daar tot een grotere staart). Het feit dat de mutatie op de derde plaats voordelig is, heeft er geen enkele invloed op op welk van de drie plaatsen de mutatie zal optreden. Zo’n mutatie op de voordelige plek heet dan ‘toevallig’. Als toeval in de evolutietheorie deze betekenis heeft, waarom zouden toevallige mutaties dan niet in het Bijbelse wereldbeeld kunnen passen? Volgens de zogeheten theorie van geleide (of ‘theïstische’) evolutie bestuurt God het evolutionaire proces. Deze theorie verenigt wetenschappelijke gegevens over het evolutionaire proces met de Bijbelse openbaring dat de wereld door God geschapen is en onderhouden wordt.
In de kwantummechanica wordt gesteld dat bepaalde gebeurtenissen, de zogenoemde ‘kwantumsprongen’, toevallig zijn. Dat betekent (volgens één interpretatie) dat ze ‘niet gedetermineerd’ zijn, dat ze niet veroorzaakt zijn. Vooraf kunnen we nooit weten of en wanneer ze zich zullen voordoen – zelfs niet als de beperkingen van ons kennen konden worden opgeheven.
Toeval en Gods leiding verenigd
Past zulk ‘kwantumtoeval’ in het Bijbelse wereldbeeld? Moet God ook maar afwachten hoe de kwantumwereld zich ontwikkelt, of is kwantumtoeval verenigbaar met Gods voorzienigheid en leiding? Natuurkundigen denken over het algemeen dat kwantumgebeurtenissen op macroniveau geen verschil maken. Als dat zo is, dan zou het kunnen dat God in zijn beleid over de wereld gebruik kan maken van deze ‘diepe’ toevalsprocessen. Maar je kunt ook denken dat God zelf de veroorzaker is van de kwantumgebeurtenissen op microniveau. Immers, het Bijbelse wereldbeeld is dat God voortdurend de wereld in stand houdt en daarin werkt. En daar valt ook de subatomaire wereld onder.