Psalmen 67
1Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm, een lied.
2Moge God ons genadig zijn en ons zegenen,
moge het licht van zijn gelaat over ons schijnen. sela
3Dan zal men op aarde uw weg kennen,
onder alle volken uw reddende kracht.
4Dat de volken U loven, God,
dat alle volken U loven.
5Laten de naties juichen van vreugde,
want U bestuurt de volken rechtvaardig,
U wijst de naties op aarde de weg. sela
6Dat de volken U loven, God,
dat alle volken U loven.
7De aarde heeft een rijke oogst gegeven,
God, onze God, zegent ons.
8Moge God ons zegenen
opdat de einden der aarde
ontzag hebben voor Hem.
© 2021 Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap |
NBV21