1Verander niet van een vriend in een vijand.
Een slechte naam brengt schande en smaad;
dat overkomt een zondaar die spreekt met dubbele tong.
Onbeheerste hartstocht
2Laat je niet beheersen door je hartstocht,
die zou als een stier je kracht afgrazen;
3hij zou je loof wegvreten, je vruchten afrukken
en je achterlaten als een dorre boom.
4Wie door kwade hartstocht wordt beheerst, wordt erdoor vernietigd,
en zijn vijanden bespotten hem.
Vriendschap
5Hartelijke woorden maken veel vrienden,
wie goede dingen zegt krijgt een hoffelijk antwoord.
6Laat velen vriendschappelijk met je omgaan,
maar laat slechts één op de duizend je raadgever zijn.
7Als je iemand tot vriend wilt maken,
stel hem dan eerst op de proef, vertrouw hem niet te snel.
8Sommige vrienden zijn enkel je vriend in goede tijden,
in slechte tijden zie je ze niet.
9Er zijn vrienden die opeens je vijand worden
en jullie ruzie tot je schande verder vertellen.
10Er zijn vrienden die met je aan tafel zitten,
maar in slechte tijden zie je ze niet.
11Als het je goed gaat lopen ze achter je aan
en gaan ze gemoedelijk met je slaven om;
12maar als het je slecht gaat,
keren ze zich tegen je en laten ze je in de steek.
13Ga je vijanden uit de weg en houd je vrienden in de gaten.
14Een trouwe vriend is een veilige schuilplaats,
wie er een gevonden heeft, heeft een schat gevonden.
15Een trouwe vriend is onbetaalbaar,
tegen zijn waarde weegt niets op.
16Een trouwe vriend is een krachtig medicijn,
wie ontzag heeft voor de Heer vindt zo’n vriend.
17Wie ontzag heeft voor de Heer zoekt de juiste vrienden uit;
zoals hijzelf is, zo zijn zijn vrienden.
Wijsheid is rust en vreugde
18Mijn kind, laat je van jongs af aan onderrichten,
dan vind je nog wijsheid wanneer je grijze haren hebt.
19Benader haar als iemand die ploegt en zaait,
wacht op haar goede vruchten.
Haar verwerven kost je wel enige moeite,
maar al vlug zul je van haar vruchten eten.
20Hoe hard is de wijsheid voor wie niets geleerd heeft,
een dwaas houdt het niet bij haar uit.
21Ze drukt op hem als een steen die zijn kracht beproeft,
hij zal niet aarzelen die van zich af te gooien.
22De wijsheid is wat haar naam inhoudt,
haar betekenis is niet voor iedereen te doorzien.
23Luister, mijn kind, aanvaard mijn inzicht,
wijs mijn raad niet af.
24Doe de boeien van de wijsheid om je voeten,
leg haar juk op je nek.
25Zet je schouders onder haar en til haar op,
laat je niet hinderen door haar boeien.
26Benader haar met hart en ziel,
volg met al je kracht haar wegen.
27Zoek haar, spoor haar op, dan leer je haar kennen.
Heb je haar in je bezit, laat haar dan niet gaan.
28Ten slotte zul je rust bij haar vinden
en zal ze jou tot vreugde worden.
29Haar boeien bieden je een machtige bescherming,
haar juk wordt een sierlijk gewaad.
30Want haar juk is een gouden tooi,
haar boeien zijn een purperen weefsel.
31Als een sierlijk gewaad trek je haar aan,
als een vreugdekrans zet je haar op je hoofd.
32Mijn kind, als je wilt zul je onderricht krijgen,
als je je inspant zul je verstandig worden.
33Als je van luisteren houdt zul je inzicht krijgen,
als je je oren gebruikt zul je wijs worden.
34Begeef je onder oude mensen,
hang aan de lippen van de wijzen onder hen.
35Luister met genoegen naar elk gesprek over God
en laat geen wijze spreuk je ontgaan.
36Als je een verstandig mens leert kennen, zoek hem dan in alle vroegte op
en laat je voeten de dorpel van zijn deur verslijten.
37Richt je aandacht op de voorschriften van de Heer
en denk bij alles wat je doet aan zijn geboden.
Hij zal je sterken en je de wijsheid schenken waarnaar je verlangt.