1Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
2Laat Israël zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw’ –
3het huis van Aäron zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw’ –
4wie de HEER vreest, zeggen:
‘Eeuwig duurt zijn trouw.’
5In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’
En de HEER antwoordde, hij gaf mij ruimte.
6Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen,
wat kunnen mensen mij doen?
7Met de HEER, mijn helper, aan mijn zijde,
kijk ik op mijn haters neer.
8Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mensen.
9Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mannen met macht.
10Alle volken hadden mij ingesloten
– ik weerstond ze met de naam van de HEER –
11ze sloten mij van alle kanten in
– ik weerstond ze met de naam van de HEER –
12ze sloten mij in als een zwerm bijen
maar doofden snel als een vuur van dorens
– ik weerstond ze met de naam van de HEER.
13Jullie sloegen mij en ik viel,
maar de HEER heeft geholpen.
14De HEER is mijn sterkte, mijn lied,
hij gaf mij de overwinning.
15Hoor, gejubel om de overwinning
in de tenten van de rechtvaardigen:
de rechterhand van de HEER doet machtige daden,
16de rechterhand van de HEER verheft mij,
de rechterhand van de HEER doet machtige daden.
17Ik zal niet sterven, maar leven
en de daden van de HEER verhalen:
18de HEER heeft mij gestraft,
maar mij niet prijsgegeven aan de dood.
19Open voor mij de poorten van de gerechtigheid,
ik wil binnengaan om de HEER te loven.
20Dit is de poort die leidt naar de HEER,
hier gaan de rechtvaardigen binnen.
21Ik wil u loven omdat u antwoordde
en mij de overwinning gaf.
22De steen die de bouwers afkeurden
is een hoeksteen geworden.
23Dit is het werk van de HEER,
een wonder in onze ogen.
24Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt,
laten wij juichen en ons verheugen.
25HEER, geef ons de overwinning,
HEER, geef ons voorspoed.
26Gezegend wie komt met de naam van de HEER.
Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER.
27De HEER is God, hij heeft ons licht gebracht.
Vier feest en ga met groene twijgen
tot aan de horens van het altaar.
28U bent mijn God, u zal ik loven,
hoog zal ik u prijzen, mijn God.
29Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.