Ezechiël 15
Het hout van de wijnstok
1De HEER richtte zich tot mij: 2‘Mensenkind, wat is er zo bijzonder aan het hout van de wijnstok? Is het nuttiger dan dat van andere bomen? 3Is er iets bruikbaars van te maken, kun je het zelfs maar gebruiken als een haak om iets aan op te hangen? 4Het wordt als brandhout in het vuur gegooid, de uiteinden zijn verkoold, het midden is zwartgeblakerd – deugt het dan nog ergens voor? 5Je ziet, als het gaaf is, is het al onbruikbaar; hoeveel minder heb je er dan nog aan als het in het vuur verkoold en geblakerd is! 6Dit zegt God, de HEER: Het hout van de wijnstok is niet beter dan dat van andere bomen. Het eindigt in het vuur, en zo zullen ook de inwoners van Jeruzalem eindigen. 7Ik zal me tegen hen keren: al overleven ze het vuur, toch zal vuur hen verteren. En dan, als ik me tegen hen keer, zullen jullie beseffen dat ik de HEER ben. 8Ik zal van het land een woestenij maken, omdat zij mij ontrouw zijn geworden – zo spreekt God, de HEER.’
© 2004/2007 NBG | de NBV is vernieuwd. Bekijk de
NBV21