Edom en Edomieten
Edom is de naam van een persoon, van een volk en van een gebied in de tijd van het Oude Testament. De naam is afgeleid van een Hebreeuws woord dat ‘rood’ betekent. Edom is de tweede naam van Esau, de broer van Jakob (Genesis 25:24-26
Esau, Edom en de Edomieten
Esau is een zoon van Isaak en Rebekka, en de oudere tweelingbroer van Jakob (Genesis 25:24-26
De nakomelingen van Esau worden in de Bijbel steeds Edomieten genoemd. Ze zijn dus de kinderen van de broer van Jakob. Daarom worden de Israëlieten en de Edomieten wel ‘broedervolken’ genoemd.
Het gebied Edom
Edom lag in de woestijnachtige gebieden ten zuidoosten van het stamgebied Juda. Maar waar het precies lag, is niet duidelijk. Het gebied van Edom wordt ook Seïr genoemd (Genesis 32:4
In de Griekse en Romeinse tijd heet Edom Idumea
Conflicten met Edom
De Edomieten laten Israël niet door hun land trekken tijdens de uittocht uit Egypte (Numeri 20:14-21
Edom is tientallen jaren een vazalstaat geweest van het zuidelijke koninkrijk Juda. Dat betekent dat Edom geen zelfstandig koninkrijk meer was, maar bescherming kreeg van de koning van Juda. Pas halverwege de negende eeuw, tijdens de regering van koning Joram, is Edom weer onafhankelijk geworden (2 Koningen 8:20-22
Toen de Babyloniërs in 587-586 voor Christus Jeruzalem omsingelden en verwoestten, hielpen de Edomieten de Judese vluchtelingen niet. Sterker nog, volgens de profeet Obadja waren er Edomieten die bij de poorten van Jeruzalem stonden en Judese vluchtelingen tegenhielden en doodden (Obadja 1:8-15
Edom is de aartsvijand van Israël in de Bijbel. Maleachi 1:4