Een palmpaasstok

Dit verhaal hoort bij een bijzondere dag in het jaar. Die dag heet Palmpasen. Dat is altijd de zondag voor Pasen. In de week voor Palmpasen maken veel kinderen op school of in de kerk een palmpaasstok. Met die stok lopen ze dan in een optocht.

Op Palmpasen begint ook het verhaal over Pasen. Dat is één groot verhaal dat je in deze en de volgende stappen (Stap 104-110) gaat lezen. Alle dingen aan de palmpaasstok hebben iets met dat verhaal te maken. Bij elke stap ga je daarom iets aan je palmpaasstok hangen.

Let op: Vraag aan één van je ouders of aan een andere volwassene of die je wil helpen.

Zaag de lat in twee stukken: één stuk van 30 centimeter en één stuk van 70 centimeter. Timmer de latten op elkaar zodat je een kruis krijgt. Het kruis staat symbool voor de dood van Jezus, omdat hij aan een kruis stierf.

Bij deze opdracht en bij de volgende opdrachten gebruik je het kruis steeds om iets aan op te hangen. Dit keer is dat een takje met blaadjes. Want de mensen legden niet alleen hun jassen op de grond, maar ook takken en bladeren, zodat er een soort ‘rode loper’ ontstond waar Jezus overheen kon rijden. Maak het takje met ijzerdraad vast aan de bovenkant van je palmpaasstok.