Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

Gerechtigheid in het Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament krijgt ‘gerechtigheid’ steeds meer de betekenis dat God gelovigen redt door de dood van Jezus Christus.

Gerechtigheid in de evangeliën

In de synoptische evangeliën betekent gerechtigheid meestal vroomheid, net als in het Jodendom. Die vroomheid uitte zich bijvoorbeeld in bidden vasten en het geven van aalmoezen (zie bijvoorbeeld Matteüs 6:1-18).
Jezus heeft echter kritiek op mensen die zichzelf als rechtvaardig zien op grond van allerlei uiterlijk gedrag, en die neerkijken op ‘zondaars’ (zie onder andere Lucas 16:15; Lucas 20:20; Matteüs 23:28). Volgens Jezus zijn mensen pas echt rechtvaardig in Gods ogen als ze hun eigen zondigheid erkennen (Lucas 18:14).

Gerechtigheid in de vroege kerk

In de vroege kerk noemde men Jezus Christus ‘de Rechtvaardige’ (zie bijvoorbeeld Handelingen 3:14; 1 Petrus 3:18). Dankzij zijn dood en opstanding was er vergeving van zonden mogelijk, en werden onrechtvaardigen gered (1 Petrus 3:18). Bij de doop werd de gelovige gereinigd van zonde en rechtvaardig verklaard (1 Korintiërs 6:11).

Gerechtigheid volgens Paulus

In verschillende van zijn brieven (onder andere aan de Filippenzen, de Galaten en de Romeinen) behandelt Paulus de vraag: Wanneer is iemand rechtvaardig? Volgens Paulus zijn er twee soorten rechtvaardigheid (zie bijvoorbeeld Filippenzen 3:9):

  • Rechtvaardigheid gebaseerd op de wet, ofwel op daden. Dat houdt in: alles doen wat in de Joodse wet staat, inclusief je laten besnijden.
  • Rechtvaardigheid door het geloof in Jezus Christus, die aan het kruis gestorven om boete te doen voor onze zonden.

Paulus benadrukt dat voor God alleen de tweede soort rechtvaardigheid echt geldig is: God beschouwt mensen niet als rechtvaardig omdat ze de wet naleven, maar alleen omdat ze in Jezus Christus geloven (Galaten 2:15-21). Daardoor kunnen ook heidenen, die zich niet aan de Joodse wet houden, rechtvaardig worden. God redt álle gelovigen door de verzoenende dood van Jezus Christus en neemt hen als rechtvaardigen aan. Daarin uit zich Gods rechtvaardigheid volgens Paulus (Romeinen 1:16-17; Romeinen 3:21-26). Gods rechtvaardigheid is dus een reddende rechtvaardigheid.
Mensen worden gered door het geloof en niet door de wet. Maar dat betekent niet dat ze alles mogen doen en laten wat ze willen, en vrijuit mogen zondigen. Christenen moeten een heilig leven leiden, in dienst van God (Romeinen 6:15-19).

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.14.1
Volg ons