Wat zegt het Nieuwe Testament over vasten?
In het Nieuwe Testament wordt vasten gezien als een teken van iemands toewijding aan God. Er bestonden in het vroege christendom nog geen regels over vasten.
Vasten in het vroege Jodendom
In het Jodendom van de eerste eeuw na Christus werd vasten steeds gebruikelijker. Volgens het Lucas-evangelie waren de farizeeën
Vasten werd gezien als een handeling waarmee men zich toewijdde aan God. Het was een teken van vroomheid. Regelmatig wordt vasten genoemd in combinatie met gebed en het geven van aalmoezen (onder andere in Matteüs 6:1-18
Vasten in de evangeliën
Het vasten dat we in de evangeliën tegenkomen, sluit aan bij de toenmalige Joodse leefwereld: het werd gezien als een daad van vroomheid. Over de profetes
Een uitzondering is Marcus 2:18-22
Vasten in de vroege Kerk
Ook de manier waarop men in het vroege christendom tegen vasten aankeek, weerspiegelt grotendeels de Joodse praktijk. Zo waren christelijke leiders gewend om te vasten voordat ze uitgezonden werden (Handelingen 13:2-3
Verachting van het lichaam
In de brief aan de Kolossenzen verzet de auteur zich tegen een overdreven vorm van vasten die hij in de gemeente van Kolosse heeft aangetroffen. Hij noemt dit ‘verachting van het lichaam’ en is van mening dat het geen enkele waarde heeft (Kolossenzen 2:18-23