Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap

8e na Epifanie

Oude Testament

Straf voor Juda’s godsdienstige praktijken

1De HEER richtte zich tot Jeremia: 2‘Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap: Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs; luister, jullie die door deze poorten naar binnen gaan om je voor de HEER neer te buigen. 3Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. 4Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER! De tempel van de HEER! De tempel van de HEER!” 5Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, 6vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aan lopen, jullie onheil tegemoet, 7dan mogen jullie hier blijven wonen, in het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, voor altijd en eeuwig. 8Maar jullie vertrouwen op die bedrieglijke leus, en dat zal je niet baten. 9Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden. 10En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor Mij te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan mijn naam verbonden is, met de gedachte: Ons kan niets gebeuren! 11Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen – spreekt de HEER.

12Ga maar eens naar het heiligdom in Silo, waar Ik mijn naam vroeger liet wonen, en zie wat Ik er vanwege de wandaden van mijn volk Israël mee heb gedaan. 13Nu dan – spreekt de HEER –, omdat jullie al die gruweldaden plegen en Ik telkens weer tot jullie gesproken heb maar jullie niet hebben geluisterd, omdat Ik geroepen heb maar jullie niet hebben geantwoord, 14zal Ik met deze tempel, waaraan mijn naam verbonden is en waarin jullie je vertrouwen stellen, en met heel het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, hetzelfde doen als met Silo. 15Ik zal jullie verstoten, zoals Ik jullie broedervolk, het nageslacht van Efraïm, verstoten heb.

Jeremia 7:1-15NBV21Open in de Bijbel
Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.29.1
Volg ons