Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap
29 januari 2018Anne-Mareike Schol-Wetter

Mogen mijn woorden zijn als milde dauw

‘Doe wat je wilt, maar doe het buiten’, zo luidt de slogan van een bekende outdoorwinkel. Zou dat ook de boodschap zijn van de Groene Bijbel, waarin teksten over duurzaamheid & natuur gemarkeerd zijn?

Laat ik één ding vooropstellen: nergens roept de Bijbel zijn lezers op om, voorzien van thermo-ondergoed en hippe wandelschoenen, zomaar voor het plezier de natuur in te trekken. De schepping als toeristische attractie is een uitvinding van onze moderne wereld.

Maar de Bijbel roept ook bepaald niet op om je terug te trekken bij de open haard. Stel, je bent een echt binnenmens. Vier muren om je heen, een dak, de kachel aan en de gordijnen dicht. Mis je dan niet een deel van de Bijbelse boodschap? Hoeveel zeggingskracht hebben teksten zoals Deuteronomium 32:2, 2 Samuel 23:4, Psalm 104, Jeremia 17:8, Joël 2:22 of Matteüs 6:26-30 dan voor je? Hoeveel Bijbelteksten glijden als water langs een goretex-jas van je af, simpelweg omdat ze niets oproepen dat met je eigen ervaringen overeenkomt?

Wie zich in de Psalmen, maar ook in boeken zoals Job, Jesaja, Genesis of Exodus verdiept, kan er niet omheen dat de schepping het toneel is waarop God zich volgens de Bijbelse auteurs openbaart. Soms heel letterlijk, in een brandende doornstruik (Exodus 3:1-6) of een zachte bries (1 Koningen 19:12). Maar nog veel vaker figuurlijk, wanneer de mensen in de natuur iets waarnemen van Gods macht (Psalm 19:2-3, Jeremia 27:5, Nehemia 9:6), schoonheidszin (Psalm 8:4-5; Jesaja 4:2 ) of zorg (Psalm 67:7; Matteüs 10:29).

De manier waarop de schrijvers beelden uit de natuur inzetten, gaat veel verder dan het ‘ah’ en ‘oh’ effect van een mooie zonsondergang. Grote begrippen zoals ‘Gods woord’ en ‘gerechtigheid’ worden voelbaar in het beeld van ‘regen die de grond doordrenkt, lenteregen die het groen in bloei zet’ (Deuteronomium 32:2; zie ook Jesaja 45:8; Hosea 6:3). Het zijn niet langer zwevende begrippen, maar iets waar je reikhalzend naar uitziet, zeker in het hete klimaat waarin de Bijbel is ontstaan.

De ‘groene’ teksten zijn ook niet beperkt tot het Oude Testament. Jezus gebruikt steeds weer beelden uit de natuur om iets duidelijk te maken. Daar kun je natuurlijk een simpele verklaring voor geven: Jezus wil aansluiten bij wat zijn luisteraars uit hun dagelijks leven herkenden. Maar het gaat verder dan dat. Beeld en betekenis zijn niet los verkrijgbaar. Als Jezus het koninkrijk van de hemel met een mosterdzaadje of met zuurdesem vergelijkt (Matteüs 13:31-33), kun je niet anders dan concluderen dat dat koninkrijk organische eigenschappen heeft. Het groeit, het verandert alles wat ermee in aanraking komt, kortom: het leeft! Wie nooit een zaadje heeft zien ontkiemen of heeft genoten van de schaduw van een indrukwekkende boom, begrijpt het beeld van het koninkrijk als boom maar ten dele.

Nogmaals, deze blog is niet bedoeld als sluipreclame voor outdoor-artikelen. Maar wel als oproep om een figuurlijke groene bril op te zetten en je ogen wijd te openen. Aan de ene kant voor de schepping in al haar adembenemende, ontroerende en soms ook bedreigende schoonheid. En aan de andere kant voor alle ‘groene’ teksten in de Bijbel, die die schoonheid bezingen en haar als beeld gebruiken voor iets (of iemand) dat ons verstand anders niet zou kunnen bevatten. Wie dat doet, komt vanzelf in een cirkel terecht van lezen, zien, ervaren en op een nieuwe manier begrijpen.

Anne-Mareike Schol-Wetter is oudtestamenticus. Als hoofd Bijbelgebruik is zij onder andere betrokken bij deBijbel.nl, het kinderblad Alef en de ontwikkeling van nieuwe uitgaven.

Foto: Peter Beemsterboer

Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschapv.4.26.9
Volg ons